zondag, september 28, 2014

Wandelen in Weelde

Nog eens gewandeld in Weelde Statie. Wel veel veranderd. Mijn vroegere tuin, toen grond van de Belgische spoorwegen, is eigendom geworden van de plaatselijke rommelmarkt en nu afgesloten. Erg? Niet echt, de planten die zelfstandig hun gangetje konden gaan, hadden zich toch al op eigen houtje verplaatst.

Ik verwacht volk, enthousiast en intelligent volk en dat dank zij FB. Een Facebookwandeling zou ik het durven noemen. Gezichten die ik alleen maar digitaal kende, komen in levende lijve aangewandeld en aangereden. Wel spannend maar vooral mooi, een kruiden- maar ook een mensenwandeling.

Toch over planten vertellen.
Planten met een verhaal, mijn verhaal. Peterselievlier, hop, wilde kastanje.....ooit zelf aangeplant. Venkel heeft zich buiten de oorspronkelijke tuin trots op een hoge berm geïnstalleerd. Bij de resten van het perron vinden we weggegooide karmozijnbessen, ook een manier om uitheemse planten in de natuur te krijgen. Aan de achterkant van het oude perron geen treinsporen meer, wel een bospaadje en het oprukkende bos. In de berm boerenwormkruid nog in bloei, de overal aanwezige brandnetel en enkele klisplanten. Eetbare kliswortel bevat inuline, goed voor de darmflora en dan kan ik weer mijn verhaal over de kliswortelolie vertellen. De olie goed om het haar gezond te houden maar het grijs worden van mijn haar heeft de klis toch niet kunnen tegen houden. Grijs-kruid vinden we hier wel, ooit molenkruid genoemd omwille van zijn voorkomen bij graanmolens en spoorwegen.

Zigzag wandelen
Ver wandelen doen we niet, we zigzaggen tussen wilg, berk, meidoorn en vlier. In de droge en warme sintelgrond vinden we agrimonie maar vooral rosetten van teunisbloem, toorts en slangenkruid. Resten van sintjanskruid zijn natuurlijk ook aanwezig. Wat heb ik hier vroeger veel johanneskruid geplukt om olie en tinctuur te maken. Herinnering zonder heimwee. Langs het Bels lijntje wandelen we terug, mensen ontmoeten planten, nog even guldenroede goeie dag zeggen en oh ja resten en rosetten van kaardebol. Allemaal planten met oude maar nu ook met nieuwe verhalen, maar we moeten verder. Het is al ver over de middag, sommigen krijgen honger of moeten naar huis. Al had de wandeling met deze mensen, met Murielle, Aukje, Evelien, Joelle....... wel de hele dag mogen duren.

Na de wandeling en na het café,
ben ik nog even alleen in mijn oude tuin. Braamstruiken zijn weer volop aanwezig zoals ze dat ook al waren toen ik hier 40 jaar geleden kwam wonen. Wat dat betreft is alles weer bij het oude. Zelfs stevige woekeraars zoals groot hoefblad en reuzebereklauw moesten het afleggen tegen de bramen. Na wat nauwkeuriger zoeken vind ik toch nog wat roze bloemetjes van het kroonkruid, verder wilde marjolein en gewone ereprijs. Maar waar zijn de honderden andere planten gebleven? Weggehaald, verdwenen, gevlucht naar andere oorden? Wie weet, waar we mekaar weer ontmoeten. Mensen en kruiden.

donderdag, september 25, 2014

De Haan in de wolken


Terug in De Haan. Hier letterlijk een zee van ruimte, ook de lucht is vanavond weer eindeloos. Vriendelijke vlokjes van wolken die op het uitspansel geplakt lijken en met de fin de siecle villa's er onder lijkt het wel een vrolijk impressionistisch schilderij uit de vorige eeuw. 

dinsdag, september 23, 2014

Kastanje

Castanea sativa in Dodoenstuin
Veel te oogsten is er nu wel in de natuur. Vooral vruchten, noten, bessen. Zo ook de tamme en de wilde kastanje. De gewone of tamme kastanje (Castanea sativa) is familie van de beuk. Oorspronkelijk is de boom afkomstig uit Zuid-Amerika, Noord-Afrika en West-Azië, hij werd vermoedelijk door de Romeinen in onze gewesten geïntroduceerd.
De oudste nog levende kastanje bevindt zich in Sicilië, op de flanken van de Etna. Hij heeft een omtrek, de takken meegerekend, van 62 m en zijn leeftijd wordt op 600 jaar geraamd. Tamme kastanjes worden tot de noten gerekend maar ze bevatten weinig vet en eiwit en veel meer koolhydraten dan noten en dat droge proef je er wel aan. Je kan dan ook met het kastanjemeel brood bakken, in de Franse Cevennen is dat brood traditioneel te koop.

Gepofte kastanjes
En dan zijn er natuurlijk ook de gepofte kastanjes. Een recept, nu ja recept. Maak met een mes een kruis in de bovenkant van de kastanjes. Anders ploffen ze uit elkaar, wat natuurlijk ook wel eens leuk is..
Verwarm de oven op 200 graden Celsius en leg de kastanjes 15 minuten in de oven tot ze openspringen. Of smelt in een pan wat boter, doe de kastanjes er in en laat ze, met de deksel op de pan, op niet te hoog vuur in circa 20 minuten poffen, schud ze af en toe om.

Over kracht en werking van Castanea schrijft Dodoens
Onder alle wilde vruchten zijn de kastanjes de geschiktste en beste om te eten, ze voeden het lichaam redelijk maar zij verteren niet gemakkelijk en maken harde toiletgang.
Van kastanjemeel dat met honing vermengd is waar een suikerwerk van gemaakt wordt is goed voor diegene die hoesten en bloed spouwen. Item, kastanjes verpoederd en met gerstemeel en azijn vermengd genezen de gezwollen vrouwenborsten als het als een pleister daarop gelegd wordt.
De bruine, effen schors van de kastanjes die gekookt en gedronken wordt stopt de loop van de buik, rode loop en alle bloedgang.

Castanea medicinaal
Castanea wordt medicinaal niet veel gebruikt, de knoppen worden wel in de gemmotherapie toegepast om de lymfecirculatie in de benen te verbeteren. Te gebruiken bij : spataderen, veneuze stuwingen en cellulitis.

Toch blijft de tamme kastanje ons verrassen, uit wetenschappelijk onderzoek blijkt de plant, niet alleen de vrucht, indrukwekkende geneeskrachtige eigenschappen te bezitten. Citaat: 'Castanea sativa has numerous medicinal uses, some of which have been in use for thousands of years whereas others have only recently been discovered. Capable of preventing oxidative stress, inhibiting bacterial quorum sensing, eliminating bacteria and parasites, protecting the heart, stopping cancer and relaxing muscles, sweet chestnut shows tremendous potential as both a medicinal food and as a source of novel 
medicines. Due to its high concentration of phenolic compounds, including hydrolysable tannins and condensed tannins, C. sativa displays extraordinary antioxidant capabilities that establish its importance as a medicinal food that promotes general health by preventing causes of disease. 
Numerous other properties, such as its anticancer, cardioprotective and antibacterial activities, warrant further study and show promise in the development of pharmaceuticals using chestnut compounds to improve human health and treat illnesses. Considering the wide breadth of traditional uses that have not been validated, there may be other medicinal applications of C. sativa found in future studies. Sweet chestnut’s excellent taste and health benefits deserve a place in the diet of all seeking to maintain and improve their health, and its potent ability to treat several diseases could dramatically improve our well being and recovery from disease'.

Lees ook
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/86106-kastanje-of-castanea-sativa.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/castanea-sativa-tamme-kastanje

dinsdag, september 16, 2014

Geduindoornd

Hippophaea rhamnoïdes is de moeilijke wetenschappelijke naam van duindoorn dat betekent zoiets als ‘wegedoorn voor glimmende paarden’. In de oudheid plantte men deze struik al aan als voer voor de paarden, de huid van de dieren ging er van glimmen. Volgens sommige literatuur werden de bessen vroeger wel meer gegeten. Die oranje bessendingetjes groeien aan de vrouwelijke struiken, want duindoorn is een tweehuizige plant.

De struiken groeien massaal in de duinen. Dus lijkt plukken een fluitje van een cent. Helaas. De duindoorn heeft zijn naam niet gestolen, het is wel degelijk een doorn in de duinen en stekelig bij het plukken. Daarbij zitten de besjes zo strak tegen de takken aan waardoor ze tussen de vingers geplet worden in plaats van zich braaf te laten plukken. Enkel met een schaar of zoiets laten ze zich proper los maken. Je heb dus al vlug een uur nodig om een kilo te plukken. Maar dan heb je wel iets supergezond en ook nog bijzonder van smaak, tenminste als je er confituur van maakt. De confituur heeft een oranje kleur en de smaak is....vreemd lekker. Het intense zuur combineert goed met de suiker. De schillen geven hun eigen pectine. Voor wie de moed niet heeft om zoveel bessen bijeen te plukken, ook met een tiental procent duindoorn, gemengd met makkelijker fruit (rode besjes), is de smaak nog altijd heerlijk.

Herfstige salade met geitenkaas, sinaasappel en duindoorndressing
  • 2 sinaasappels
  • 100 gram jonge slablaadjes gemengd
  • plakjes geitenkaas met honing
  • kiemgroenten
  • 2 eetlepels walnotenolie
  • 1 eetlepel mosterd
  • zout en peper naar smaak
  • 4 eetlepels duindoornbessen in siroop
Snijd de sinaasappels en haal de sinaasappelpartjes uit de vliezen. Schik de sla op bordjes en garneer met de kaas, de sinaasappelparten en de kiemgroenten.
Klop de walnotenolie, de mosterd, het zout en de peper tot een dressing. Sprenkel op het laatst de dressing en de besjes over de salade.

Duindoornlikeur voor 2 flessen
  • 700 duindoornbessen (het komt op geen besje aan)
  • 1 fles wodka
  • 1 liter water
  • 500 gram suiker
Doe de bessen in een goed schoongemaakte en gesteriliseerde weckfles of grote pot. Giet er de wodka op en sluit goed af. Laat de pot 1 maand staan zodat smaak en kleur in de alcohol trekken. Zeef de wodka en doe een er paar besjes bij als decoratie. Kook de suiker met het water al roerend tot de suiker is opgelost en laat helemaal afkoelen. Meng de wodka met de suikersiroop en vul er de flessen mee.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/67370-duindoorn-wonderbesje-van-bij-ons.html

vrijdag, september 12, 2014

Verlokkelijke Gelderse roos

In de randen van bossen, maar ook in struwelen en hagen vind je de  Gelderse roos, Viburnum opulus, Ook in onze gesnoeide tuinhaag, maar dan wel in een doorgeschoten stuk, glimmen de scharlaken rode vruchten mij tegen. Deze vruchten worden pas gegeten als de vorst er over heen is gegaan. En dan nog. De smaak is bitter en zelfs de vogels mijden ze. Ze hangen dan ook vaak nog in de winter aan de struiken. Pas wanneer het gevroren heeft worden ze soms door lijsters en pestvogels gegeten. Deze vruchten bevatten cumarinen, diterpenen en glycosiden die spijsverteringsklachten kunnen veroorzaken. De bessen veroorzaken, rauw gegeten, braken en diarree, maar zijn gekookt ongevaarlijk.

In de Flora Batava (1800...) worden ze wel nuttig geacht. Deze heester kan tot levendige heggen dienen, en wordt ook veel in tuinen gezocht. Het hout is taai, en kan tot pennen voor de schoenmakers en tot wevers-kammen gebruikt worden; het geeft een goed brandhout, en kan ook houtskool voor kleine smederijen opleveren. — De beziën, schoon bitter en scherp van smaak, worden door de Russen genuttigd, en ook de vogels azen hierop. — De bladen worden gegeten door runderen, Schapen en Geiten.... Die Russen toch...zijn blijkbaar altijd rare mensen geweest....

Ook herboristen zijn 'rare' mensen, want zij laten de verlokkelijke, glimmende bessen hangen en gebruiken de schors om zijn spasmolytische werking. Een merkwaardig verhaal over de bloemen van de Gelderse roos kun je lezen op http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/58256-viburnum-met-vaginale-geur.html

donderdag, september 11, 2014

Ajowan

Ajowan (Trachyspermum ammi) een specerij uit India, kocht ik vandaag op de Bretoense markt in Huelgoat.  De plant is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-India, maar wordt gekweekt in heel Midden-Azië, Noord-Afrika en Ethiopië. Ajowan is botanisch verwant aan karwij, komijn en selder, dus een schermbloemige en dat zie je ook aan het zaad.  Het zijn ook de zaden die als specerij gebruikt worden, ze smaken naar tijm maar zijn iets scherper met de typische thymolprikkel op de tong.
In Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen 1796-1813 wordt de plant Steeneppe  of Ammi verum genoemd. Ammi verum is de officinelle naam dezer Plant. Alleen het Zaad van dezelve was in vroegeren tijd, of alleen, als ingredient der Sem. quat. cal. maj. Androm. in gebruik. Het heeft eenen bitteren en kruidachtigen smaak. Het extract is vlug en kruidachtig. Het Cretische wierd voor het beste gehouden. Derzelver krachten zijn zweetdrijvend en pijnstillend. Galenus heeft het in Maagziekten en die der Urin-weegen gebruikt. Ook word het bij verstopping der Maandstonden, der Urin, bij Colijk en Baarmoederpijnen, opgezetten Maag enz. geroemd, en in plaats van Daucus Creticus toegediend. Te voorbaarig heeft het Mathiolus in de onvruchtbaarheid aangepreezen. Echter roemen het na hem sommige tot inspuitinge in de Baarmoeder. Hopelijk volgen de hedendaagse herboristen niet alle adviezen van beroemde voorgangers op.

The essential oil (2.5 to 5% in the dried fruits) is dominated by thymol (2-isopropyl-5-methylphenol, 35 to 60%); furthermore, α-pinene, p-cymene, limonene and γ-terpinene have been found.
In the essential oil distilled from aerial parts (flowers, leaves) of ajwain grown in Algeria, how­ever, iso­thymol (50%) was found to be the dominant con­stituent before p-cymene, thymol, limonene and γ-terpinene. Note, however, that the name iso­thymol is not well defined and might refer to both 2-isopropyl-4-methyl­phenol and 3-isopropyl-6-methyl­phenol (carvacrol). (Journal of Essential Oil Research, 15, 39, 2003)

Propriétés :
  • antifongique et antiparasitaire 
  • anti-virale et stimulante immunitaire
  • anti-bactérienne à très large spectre et à action puissante 
  • tonique et aphrodisiaque 
  • antalgique percutanée (atténue la sensation de douleur)
  • carminative, anti-nauséeuse, facilite l'élimination des gaz
Indications :
  • Toutes les infections parasitaires, virales et microbiennes, même sévères : infections parasitaires intestinales (amibiases, ascaris, taenia,...), infection virales et bactériennes digestives : colite infectieuse, diarrhées
  • infections parasitaires cutanées (gale, teigne,...), mycoses cutanées, unguéales et gynécologiques
  • infections ORL : rhinites, bronchites
  • rhumatismes articulaires et musculaires      
Usage externe:
  • en friction, toujours diluée à 20 % dans de l’huile végétale. 7 à 8 gouttes du mélange par jour en regard de l’organe concerné
  • en application locale, diluée, pour les infections cutanées 
Abcès dentaire (Dr Zhiri):
  • HE Ajowan : 1 goutte
  • HV Calendula : 3 gouttes localement 5 fois par jour jusqu'à amélioration
Panaris (D. Baudoux) :
  • HE Ajowan : 2 gouttes
  • HE Palmarosa : 2 gouttes
  •  HE Lavande vraie : 2 goutteslocalement au besoin
Lees verder https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ajowan

vrijdag, september 05, 2014

Gegeten.

Recept: Gekookte aardappelen, pompoen (butternut) en ui in beboterde overschotel, wat parmezaanse kaas en 3 opgeklopte eieren met peterselie en fijngesnipperde netelblaadjes er over heen. In de oven 15 minuten bakken en even grillen. Opdienen met een salade of in boter en olijfolie gebakken ui met tofu. Oh ja, wat zout en peper of plantaardige bouillon zit er ook in.

Geschiedenis van het pompoengebruik
Op grond van archeologische vondsten lijkt het er op dat pompoenen al 5000 jaar voor onze jaartelling in Peru en Mexico gekend waren. De echte Cucurbita pepo, als Amerikaans gewas, is bij ons natuurlijk pas bekend geraakt na de ontdekking van Amerika. Maar voor die tijd zijn er wel Kalesbasachtigen in gebruik geweest in Europa. Reeds Dioscorides vermelde de fleskalebas als groente. Uitwendig adviseerde hij het vruchtvlees als kompres om de koorts te verlagen, tegen gezwellen en tegen jicht. Walahfrid Strabo (808 – 849) bezong in zijn ‘Hortulus’ de vrucht van de kalebas als middel tegen nier- en blaasproblemen. Misschien de eerste aanwijzing voor ons hedendaags gebruik. En ook Hildegard (1098 – 1179) prees haar ‘Kurbesza’ aan als een gezond gewas. Platearius ‘Book of Simple Medicines", circa 1470 wordt geciteerd in Liber de natura rerum door Thomas van Cantimpré , ‘Cucurbita, ut dicit Platearius, frigida est et humida, sed satis in hiis qualitatibus temperata, is koud en vochtig, maar vrij gematigd in deze eigenschappen. Het is een kruid dat in het bijzonder in warme gebieden voorkomt......tegen verstopping van de lever, tegen abcessen van het ademhalingsapparaat in de borst en van andere ledematen helpt kalebas gekookt in scherpe stoffen of ook wel geroosterd.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/25922-pompoen-en-de-prostaat.html
http://kylenorton.healthblogs.org/2011/12/10/the-world-most-healthy-foods-vegetable-squash-cucurbita-health-benefits-and-side-effects/
http://thelowhistaminechef.com/antihistamine-butternut-squash-souffle-paleo-low-oxalate/ '..Butternut squash suppresses IgE antibody production, thereby exerting antihistamine qualities. Also possesses anti-ulcer, anti-inflammatory and antidepressant action'.

donderdag, september 04, 2014

Markt in Huelgoat


De wekelijkse markt in Huelgoat. We beginnen iedereen een beetje te kennen. 

De phytologue- herboriste van Terre feuillantine, de vriendelijke bio-boerin met haar courgettes, prei en wortels en soms ook met wat vreemde, wilde groenten. Verder de kleinschalige kruidenkweker met levende plantjes in potjes, de pizzaman met zijn alternatieve oven, de biobakkerboer.... Het lijkt wel of in heel Bretagne alleen bioproducten aan de man en vrouw gebracht worden.  En natuurlijk zijn er naast de handelaars gelukkig ook bezoekers, kennissen, ook Vlaamse en Nederlandse kennissen en ook daar komen we voor. Of komen we daar juist voor?  De markt is hier nog een ontmoetingsplaats: tomaten, kruiden, un café, Ria en Guy , Marianne, handjes schudden, kuskus (ja, links en rechts), een gesprek en een glunderende cafébaas. Geluk is hier (soms) nog heel gewoon.



woensdag, augustus 27, 2014

Bernagie, blauwe bernagie, de vader van het zweet

Veel planten van de Borago officinalis hebben we dit jaar niet de tuin. Nochtans is het een zeer makkelijke zaaier, maar ook planten gaan hun eigen weg. Al maakt dat ene bloemetje, in tegenlicht gefotografeerd, voor mij veel goed. Een wonder van lichtheid. Het ver-wondert mij dan ook niet dat bernagie vroeger tegen zwaarwichtigheid of te wel melancholie gebruikt werd.

Naam
De naam bernage, bernagie en het frans bourrache zijn afkomstig van het middeleeuws latijn borrago en van arabisch abū ʽaraq, de vader van het zweet; de plant werd gebruikt om het zweten te bevorderen. Plinius noemde het Euphrosynon omdat het vrolijk maakt. En Dodonaeus zegt 'Van dit kruid en van zijn bloemen schrijft men dat als je ze in wijn legt en daarvan drinkt dat het de mensen vrolijk en blij maakt en alle droefheid, zwaarmoedigheid en melancholie verdrijft'.

Veel wetenschappelijk onderzoek naar het medicinaal gebruik van de plant is er niet en dat onderzoek is dan nog negatief ook, het blad bevat pyrrolizidine-alkaloïden die lange tijd ingenomen levercellen kunnen beschadigen. Alleen de vette olie uit de zaden is de laatste jaren bekend geraakt omwille van de aanwezige omega-6-vetzuren, o.a goed voor de huid.

Ik geloof zelf wel, ik zeg geloven, in de 'vrolijkmakende' werking van de bernagie, misschien kunnen we alleen de blauwe bloemen gebruiken om er een soort verdunde tinctuur mee te maken. Zijn er sombere mensen die het eens willen uitproberen?
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/leven/40934-bernagie-tegen-melancholie.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/borago-officinalis-bernagie


maandag, augustus 25, 2014

Wie eet onze hazelnoten?

In de tuin geniet ik van een dubbele rij oude hazelaars die een holle weg omzomen. Mysterieus en bijzonder, alleen van de hazelnoten zelf kan ik niet genieten. Nootjes genoeg maar schijn bedriegt want in het harde omhulsel bevindt zich geen zachte inhoud. Leeg. De dader van dienst zou volgens deskundigen de hazelnootboorder moeten zijn. Een kever met als wetenschappelijke naam Balaninus nucum.
De kever zet in de maand Mei een eitje af in de jonge hazelnoten. De witte bruinkoppige larven vreten de vruchten hol. De vruchten vallen vroegtijdig af en de larven overwinteren twee tot drie jaar in de grond tussen de wortels van de struiken.

Hoe kan ik nu zorgen voor gezonde, gevulde hazelnoten?  Verzamel en vernietig de aangetaste (afgevallen) noten, lees ik. Ik zie me al bezig onder die honderd struiken duizenden hazelnoten op te rapen en te vernietigen.
Kippen laten scharrelen onder de struiken, is al een beter advies. Maar toch.... Op lange termijn zou de schade ook te beperken zijn door het gebruik van aaltjes/nematoden (Heterorhabditis bacteriophora). In juli zou ik dan aaltjes moeten strooien. Eerlijk gezegd zie ik dat soort ingrepen helemaal niet zitten. Zouden die kevers niet vanzelf verdwijnen en waarom komen die aaltjes niet op die lekkere maden af?
Ik ben een aantal van die oude hazelaars aan het snoeien, mogelijk verdwijnen de kevers dan vanzelf. En.. heb ik mooi hout voor onze Tullikivikachel. En verder blijf ik natuurlijk genieten van die hazelaar holle weg.

Meer over de hazelaar op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/coryllus-avellana-hazelaar

vrijdag, augustus 22, 2014

Kruidenstage: Daoulas en hallucinogenen

Zaad verzameld bij Daoulas. Bessen van de wolfskers, zaad van bilzenkruid, ashwaganda, white sage, Epazote (chenopodium ambrosoïdes), dragonafrikaantjes en nog veel meer....

Natuurlijk komen de bezoekers naar Daoulas om de Romeinse ruïnes van de abdij te bezoeken en om de kapel en de fontein te bewonderen ... Maar wij komen vooral voor de kruidentuinen. Op twee niveaus vinden we hier niet minder dan 250 soorten therapeutische, aromatische en exotische kruiden .. Naast de klassieke en goed verzorgde kruidentuin vinden we een terras hoger een collectie zeldzamere, magische of zoals je wilt giftige planten. Deze echte heksenkruiden staan mooi bij mekaar, maar worden hier zeker niet als hallucinogeen of giftig aangekondigd. Maar ...wij weten wel beter, wij worden al high van ze te zien alleen. Belladonna met blote, donkere en verleidelijk glimmende bessen, de bescheiden rijpe zaaddozen van het bilzenkruid en natuurlijk ook de stekelige zaaddozen van de doornappel. Maar er is meer, we zien de klimmende winde met zijn blauw verlokkende bloemen bekend bij Zuid Amerikaanse volkeren om zijn 'spirituele' werking. Olioliuqui of Turbina corymbosa wordt hij genoemd. Het mexicaanse "ololiuqui" verwijst naar de zaden.

Ololiuqui
Een van de eerste beschrijvingen en illustratie van ololiuqui is afkomstig van Francisco Hernandez, een Spaanse arts die tussen 1570 en 1575 in opdracht van Philip II uitgebreid onderzoek deed naar de flora en fauna in Mexico. In zijn beroemde 'Rerum medicarum Novae Hispaniae thesaurus, seu plantarum, animalium, mineralium mexicanorum historia' uitgebracht in 1651 in Rome, beschreef en benoemt Hernandez ololiuqui in het deel "De Oliliuhqui, seu planta orbicularium foliorum".In zijn werk beweert Hernandez dat priesters de ololiuqui aten en in een delirium raakten, waarin ze berichten uit het bovennatuurlijke ontvingen en communiceerden met hun goden. Volgens hem kregen de priesters visioenen en kregen ze onder invloed van het middel de vreselijkste hallucinaties.
Als we de schrijvers van destijds mogen geloven, zou ololiuqui veelvuldig gebruikt geweest zijn in de valleien van Mexico, voordat de Spanjaarden arriveerden. De plant lijkt zelfs van groter belang te zijn geweest dan peyote of psilocybine-paddenstoelen. Ook werd het veel toegepast voor medicinale doeleinden. Ololiuqui werd gebruikt om winderigheid te genezen, als medicijn tegen geslachtsziekten, als pijnbestrijding en om tumoren te laten verdwijnen. Er werd aangenomen dat Ololiuqui een spirituele energie bevat, waardoor de plant wonderen kon verrichten. En dat soort planten staat hier zo maar te pronken in de abdijtuin van Daoulas.

Over Daoulas en zijn abdij
Un cloître roman unique en Bretagne et sa vasque remarquable, la fontaine et l’oratoire du 16e siècle, l’abbatiale du 12e siècle : l’ensemble témoigne de la splendeur initiale du site.
Ancien monastère, régi à partir du 12e siècle par les chanoines réguliers de l’ordre de Saint-Augustin, l’Abbaye de Daoulas domine la petite ville de Daoulas, autrefois port stratégique entre le Léon et la Cornouaille.
L’origine de l’abbaye remonterait, selon la légende, à l’an 510 mais les premiers documents connus, datés du 12e siècle, attestent de sa fondation en 1167 par le vicomte du Léon. Après une longue période de prospérité, les bâtiments, vendus à la Révolution, tombent dans le domaine privé, hormis l’abbatiale devenue église paroissiale.
L’Abbaye de Daoulas possède le privilège, rare, de cumuler les centres d’intérêt : le charme des jardins et leur diversité botanique, la grande qualité patrimoniale du site et la découverte des cultures lointaines ou disparues à la faveur d’expositions centrées sur l’ailleurs, thème sensible depuis toujours en ce pays de voyageurs.

Over Ololiuqui https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen/turbina
Over de abdij http://www.cdp29.fr/fr/presentation-daoulas

woensdag, augustus 20, 2014

Saint Michel de Brasparts, heide en duivelsnaaigaren

We wandelen tijdens onze kruidenstage naar het hoogste punt van Bretagne in de Mont d'Arrée: de Saint Michel de Brasparts.

Het is hier heidegebied zo ver als we kunnen zien met in de verte het stuwmeer van Saint Michel. De bloeiende dophei zet de hele omgeving in een rooie gloed. We beklimmen de berg naar de kapel, maar snuffelen ondertussen wel tussen de heide door naar andere mini-plantjes en zo ontdekken we ook ogentroost en warkruid. Hoogst waarschijnlijk is het hier klein warkruid (Cuscuta epithymum) met rode, zeer fijne wriemelende draden. De plant heeft geen bladgroen en zoekt zijn voedsel dan ook op andere planten. Wanneer deze plantjes in het voorjaar ontkiemen, bevat de kiem nog enig bladgroen. De kiemplanten gaan echter zo gauw mogelijk op zoek naar een waardplant, winden zich om de stengel en dringen met boorwortels het vaatstelsel van de gastheer binnen. Vanaf dat ogenblik is de plant een parasiet en ‘steelt’ hij zijn voedingsstoffen. Eigen bladgroen is dan niet meer nodig. Vandaar die roze tot rode stengels. Hij kan zich nu optimaal ontwikkelen, vertakt zich, bloeit met kleine roze bloemetjes die in een soort bolletje bij elkaar staan en zet zaad. De zaadverspreiding gebeurt via regenwater, of via de maag en uitwerpselen van dieren die van de waardplant eten.

Als herborist zoekt ik natuurlijk naar het gebruik van planten door de mens. Warkruid wil ik niet echt gebruiken. Te weinig opbrengst maar vooral te zeldzaam om zo'n kleinood te plukken. Toch werd het reeds bij Dioscorides vermeld onder de naam epithymon. De Latijnse soortnaam van het Klein warkruid, epithymum is gevormd uit epi: op, en thymus: tijm; dus een op tijm woekerende plant.
Vele volksnamen gelden vaak voor meerdere soorten van een geslacht en zo duidt men met Duivelsnaaigaren alle soorten van Cuscuta aan. Een plant die ogenschijnlijk bestaat uit draadvormige stengels moest wel iets te maken hebben met de duivel, temeer omdat zij nog ten koste van een andere plant leven. Wat was eenvoudiger dan in de stengels het naaigaren van de duivel te zien? Ook Dodonaeus noemde Warkruid: Duyvelsnaeygaren en zelfs Schurft.

Medicinaal vinden we onder meer de Warkruiden vermeld als goed om de urine af te drijven en als purgeermiddel, en zelfs bij vallende ziekte, zwaarmoedigheid, hondsdolheid. Dodonaeus raadt het Klein warkruid aan bij gebreken van de milt en het Groot warkruid ‘om de ghebreken van de lever te ghenesen.’ Interessant is ook dat hij er dezelfde werkingen aan toeschreef als die van de waardplant. 'Schurft is goed tegen de oude koortsen en tegen de geelzucht, vooral diegene die op het hoppekruid of in het vlas groeit. Andere schurften zijn van werking net als de kruiden waar het op groeit'.

Over warkruid: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/cuscuta-sp-warkruid
http://www.bretagne-vakantie.com/ideeen/beleef-een-bretonse-ervaring/bij-zonsopgang-op-de-toppen-
Over een vorige stage: http://plazilla.com/page/4295072704/dagboek-herborist-kruidenstage-bretagne


zondag, augustus 17, 2014

Chaos de Saint Herbot

Toch nog eens op zoek naar de chaos de Saint Herbot, een chaos van rotsblokken waar de Ellez-rivier onder en over vloeit. 
Een geheime plek, ook al omdat het hele gebied afgesloten is, eigendom van de elektriciteitsmaatschappij EDF en dus 'défence d'entrée'.

Een magische plek, ooit ontheiligd door de aanleg van een kleine stuwdam maar ondertussen toch weer in bezit genomen door de natuur. Ik stop bij het ondoordringbare ijzeren hek, gelukkig is er naast het hek een gemakkelijke doorgang en verder zelfs een breed grindpad naar boven. Na een kwartier wandelen en boven gekomen hoor ik het dreigend maar toch lokkend geraas van water. Het geluid wordt steeds sterker maar er is nog steeds geen water te zien en dan als een spookverschijning diep onder mij tussen het gebladerte van kastanjebomen en eiken het schuimbekkend water, de rotsen, het glimmend groen.  La cascade de Saint-Herbot.
Romantische afbeelding van de chaos de St Herbot

Onésime Reclus décrit ainsi la cascade en 1899 : « L'Éllez, quittant tout à coup le plateau supérieur, la brande et bouillie de Saint-Michel, s'emprisonne dans un bousculis de roches granitiques ; elle cesse de couler, murmurante à peine, pour bondir en grondant et s'affaler de 70 mètres, tantôt cascade et tantôt rapide, du haut en bas d'une dégringolade de roches monstrueuses, les unes chauves et à peine ombrées de mousse, les autres sylvestres ou tout au moins enlierrées et broussailleuses. »

Charles Le Goffic la décrivit ainsi dans Croc d'argent en 1922 :
"J'évoque Saint-Herbot au pied de sa cascade,
Le cancel dont un ange a ciselé l'arcade,
La table aux crins, naïf hommage des pastours,
Le Rusquec et ses bois, et sa vasque, et ses tours,
Et le val d'Éllez, plein d'odorantes bouffées,
Où l'on marche ébloui dans un conte de fée."

Une légende explique ainsi la présence des innombrables rochers que l'on voit au niveau de la cascade de Saint-Herbot : un géant auquel le seigneur du Rusquec, ennemi de saint Herbot, avait rendu service, voulut le remercier ; il prit tous les blocs qui couvraient la montagne du Rusquec et les jeta dans la rivière qui passait devant la demeure de l'ermite, pensant qu'ils y formeraient une cascade bruyante qui couvrirait sa voix .

vrijdag, augustus 15, 2014

Uhel varr, Viscum album in de Bretoense mythes

Nog op zoek naar mythische verhalen over planten in Bretagne kom ik via vele internetomwegen ook terecht in de merkwaardige kapel van Saint Herbot en zijn leespupiter met de afbeelding van een jongeling 'sous une sorte de verrière, ornée avec des branches de gui'.  Gui, Uhel varr, maretak wat anders, de meest mythische plant in het mythische Bretagne.

Un lutrin de la chapelle de Saint Herbot. Le premier de ces figures est celui d'un jeune homme se tenant sous une sorte de verrière, ornée avec des branches de gui.

Le mythe du rameau de gui.
Si le Breton moderne nomme le gui "uhel varr": "haute branche", les autres langues celtiques, comme l'Irlandais ou le gaélique d' Ecosse ont gardé dans le vocabulaire populaire la tournure "qui guérit tout"

On ne trouve pas de gui sur les pommiers et les peupliers au Huelgoat mais à Poullaouen ,il est très peu endémique dans le Finistère.

Le rameau d'or est à rapprocher du rameau vert, qui est un symbole universel de régénérescence et d'immortalité. Le rameau d'or est la branche de gui, dont les feuilles vert pâle se dorent à la saison nouvelle. Aussi. sa cueillette coïncide-t-elle avec la naissance de l'année. Au gui l'an  neuf\

Le nom même des druides se compose des deux racines dru-vud. Qui ont le sens de force et de sagesse ou de connaissance, et qui sont représentées par le chêne* et le gui*. Le druide est donc le gui et le chêne, c'est-à-dire la sagesse unie à la force, ou  l’autorité sacerdotale investie d'un pouvoir temporel. La conjonction gui-chêne indique que les deux venus demeurent indistinctes dans le même individu. Guénon a incidemment remarqué que ce symbolisme était exactement semblable à celui du sphinx égyptien, tête humaine et corps de lion, symboles de sagesse et de force

Bien que la tradition gréco-romaine n'ait pas connu de modèle du rameau d'or, Virgile place un tel rameau dans la main d'Ênée. Pour la descente aux Enfers: Un rameau, dont la souple baguette et les feuilles d'or, se cache dans un arbre touffu, consacré à la Junon infernale. Tout un bouquet de bois le protège, et l'obscur vallon l'enveloppe de son ombre. Mais il est impossible de pénétrer sous les profondeurs de la terre avant d'avoir détaché de l'arbre la branche au feuillage d'or... Ènée. guidé par deux colombes, se met à la recherche de l'arbre au rameau d'or dans les grands bois et soudain le découvre dans des gorges profondes. (Enéide, chant VI 01. traduction de A. Bellesson).

Muni de ce précieux rameau, il pourra désormais visiter les Enfers. Jean Beaujeu note à propos de ces textes de  l’Enéide que  la mythologie du gui, très pauvre en Italie était riche dans les pays celtiques et germaniques ;le gui passait pour avoir une puissance magique: II permet d'ouvrir le  monde souterrain, éloigne les démons, confère l'immortalité et, détail propre aux Latins, est inattaquable au feu. Tout « passe comme si Virgile avait adopté un thème de son pays natal (la plaine du  Pô avait été occupée pendant plusieurs siècles par les Celtes), en lui donnant un caractère latin par la consécration à Proserpine.

Un rite de la cueillette du gui est à observer: le rameau ne devait pas être coupé avec un tranchant de fer. L'usage du fer est interdit dans la plupart des rites religieux, car il est censé chasser les esprits ; il ôterait au rameau de gui ses propriétés magiques. Aussi les druides ne le cueillaient-ils qu'avec une faucille d'or.

Le rameau d'or est le symbole de cette lumière, qui permet d'explorer les sombres cavernes des enfers sans péril et sans y perdre son âme. Force, sagesse et connaissance.

Dictionnaire des symboles ( Mythes, rêves, coutumes, gestes, formes, figures, couleurs, nombres Alain Gheerbrant, Jean Chevalier)
http://an-uhelgoad.franceserv.com/lutrin.htm#lutrin

woensdag, augustus 13, 2014

Rode zonnehoed en de gehakkelde aurelia


Rode zonnehoed en de gehakkelde aurelia. Het zou de titel van een sprookje kunnen zijn. En een sprookje dat is het ook. Zomaar in eigen tuin. En namen van vlinders, Spaanse vlag, Morgenrood, Argusvlinder, Landkaartje lijken al even fantasierijk en sprookjesachtig als namen van planten. 

Over de gehakkelde aurelia dan maar. De rupsen leven op de bovenkant van de bladeren, waar ze niet opvallen... omdat ze net op een vogelstrontje lijken. Die vlinders toch, ook al slim met hun mini-hersentjes en ze hebben ook nog een letter C op hun vleugels. De Nederlandse naam Gehakkelde aurelia dankt de vlinder aan de merkwaardige, wat slordige gekartelde vleugelrand, alsof boze beesten er in gebeten hebben. Aurelia betekent goudkleurig dus toch nog iets om trots op te zijn.

En verder alleen maar genieten van een foto te maken of van een foto te bekijken. Lang te bekijken, hoop ik.

Cimicifuga in de overgang van de seizoenen

Cimicifuga racemosa, Zilverkaars bloeit met een meer dan manshoge witte aar. In de schemering onder de oude eik is het alsof de witte bloemen gloeiend hun gedacht zeggen. Praten doe ik nog steeds niet met mijn planten, toch vertellen ze me wat, al weet ik niet altijd wat ze bedoelen. Is er een rationele, rechtstreekse en duidelijke communicatie met planten mogelijk of is dat een contradictie in terminis? Signatuurleer, is dat de taal die planten spreken. Sprakeloos, zonder woorden.

Vrouwenwortel noemden de Noord-Amerikaans Indianen de zilverkaars (black cohosh. bugbane, black snake root). In het najaar groeven ze de wortels op en maakten er medicijnen van die vrouwen verlichting gaven bij pijnlijke menstruatie en geboorte weeën. Tegenwoordig worden extracten uit de wortels voor dezelfde doeleinden gebruikt, maar bovendien bleek zilverkaars een van de nuttigste planten om overgangsklachten bij vrouwen te verhelpen. Toch zijn de extracten in opspraak gekomen omdat ze mogelijk na lang gebruik ook levercellen zouden kunnen beschadigen. Onterecht vind ik, van belang is, voor de werking en de mogelijke bijwerkingen om gestandaardiseerde extracten te gebruiken, ze tijdelijk en afwisselend 2 maanden wel, 1  maand niet, te gebruiken. Veel geneeskruiden worden in de hedendaagse snelle geneeskunde veel te hoog gedoseerd, waardoor er bijwerkingen ontstaan en het vertrouwen in de plant verloren gaat. Spijtig voor de gebruiker en spijtig voor de reputatie van de plant.

En ondertussen doet de zilverkaars onder de eik zijn eigen ding. Groeien en bloeien. Misschien moet de mens alleen maar genieten van zulke krachtige planten om genezen te geraken.

Lees ook: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/53434-zilverkaarswortel-ook-bij-osteoporose.html
http://huis-en-tuin.infonu.nl/tuin/121618-zilverkaars-in-de-tuin.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/35088-zilverkaars-in-de-overgang.html

zondag, augustus 10, 2014

Monarda bloeit en geurt

Ochtend in de tuin. Zon verdrijft de koelte van de nacht. Bergamotbloemen beginnen te geuren. Alle natuurelementen warm, koud, droog, nat komen harmonieus samen in dit ochtendmoment. Even nog wachten en dan de droge bloemen van bergamot, bee balm oogsten.
Van nature is de bergamotplant inheems in Noord-Amerika.  Het is een sterk geurende, vaste plant, die bijen, andere bestuivende insecten en zelfs de mens naar de tuin lokt. Deze stevige vaste plant combineert in de geneeskrachtige border bijzonder goed met rode en andere zonnehoeden, kaasjeskruiden, heemst en alsem. Zo krijg je een mooie bloeiende en gezonde border in augustus.

Monarda
De Latijnse naam van de plant Monarda verwijst naar een Spaanse dokter uit  Sevilla, Nicolas Monardes, die in 1569 een boek schreef over geneeskrachtige planten uit de nieuwe wereld.

De bloemblaadjes kunnen ook in salades worden verwerkt en de gesnipperde bladeren geven fleur en geur aan confituur en siroop. Vers blad in limonade of wijn geeft je drankje een frisse toets. Verder kan je thee maken van bloemen en/of bladeren, waarbij de bloemen een fijne en de bladeren een meer kruidige smaak geven

Long recognized as a powerful woman’s herb by Native peoples and old time doctors, Monarda was considered an excellent reproductive tonic in the 19th century and was given as a traditional gift to young brides to regulate and improve their cycles. Combine Monarda infused (not essential) oil with Mugwort or American Pennyroyal infused oil and apply to the lower abdomen to ease menstrual cramps or other cyclical discomforts.

Monarda tegen eczeem
Monarda fistulosa essential oil characterized by pronounced therapeutic effects is proposed for the treatment of seborrhea. Studies of its antibacterial, antimycotic, and antiinflammatory activities showed that it inhibits microorganism growth and is superior to hydrocortisone in combination with vitamin B6 by its anti-inflammatory activity. Bull Exp Biol Med. 2009 Oct;148(4):612-4. Study of Monarda fistulosa essential oil as a prospective antiseborrheic agent.

In its general influence monarda punctata is a pure active stimulant of a diffusible character; a few drops of the oil on the tongue will produce a stimulation which will be felt at the tips of the fingers in a few minutes. It stimulates the nervous system and increases the heart's action, taking the place of alcoholic stimulants to a great extent. The essence, tincture or infusion are all prompt in their action. It soothes nervous excitement when due to exhaustion, promoting sleep and rest. Finley Ellingwood, 1919
Weer te veel van het goede, maar waarschijnlijk is Monarda toch goed voor spijsvertering (upset stomach), verkoudheid, kalmerend, menstruatieklachten en voor een vette huid.

Oxymel
Een oxymel maken met Monarda. Oxymel is een oude en mooie bereidingswijze, een mengsel van appelazijn met honing waar dan een kruid, in dit geval Monarda in gemacereerd wordt. These sweet and sour preparations are specific to the respiratory system and can be used for bronchial complaints, especially when there is a lot of mucous present - such as coughs that are thick with mucous.
William Cook, a Physiomedicalist of the 1800s preferred vinegar as a menstruum for issues of the respiratory system. He felt that it concentrated the herb’s actions to the respiratory system.

Nota foto: En op de bergamotbloem zit zo maar een Euplagia quadripunctaria of te wel een Spaanse vlag,  een dagactieve nachtvlinder zoals dat zo mooi gezegd wordt. Opvallend is de vleugeltekening. De bovenvleugels zijn zwart met een kenmerkende tekening van roomwitte strepen. De achtervleugels zijn oranjerood met enkele zwarte vlekken. Deze zijn slechts te zien wanneer de vlinder vliegt. Door zijn felrode vleugels is hij dan een opvallende verschijning, hoewel hij op het moment dat hij gaat zitten slechts met moeite weer terug te vinden is.



vrijdag, augustus 08, 2014

Courgettes in de regen

Nog eens een dagje regen in Bretagne. Niks uitzonderlijk, toch was zo'n miezerige dag nu toch al even geleden. Maar voor de tuin mocht het wel. Als mens dan maar wat meer binnen bezig zijn, schrijven en koken. Koken om de overschot aan courgettes te verwerken. M. maakt er soep van en ik maak een courgette-soufflé.

Recept courgettesoufflé
Een te grote courgette in blokjes snijden en met 2 aardappels, curcuma, peper, zout, peterselie en bieslook gaar koken. De courgettepap met 2 opgeklopte eieren voorzichtig mengen, een lepel boekweitmeel er door, wat blokjes harde kaas (kies zelf maar, misschien is roquefort wel lekker, heb ik zelf niet geprobeerd). Alles in een beboterde ovenschotel, nog een laagje maizena of iets dergelijks en parmezaanse kaas er over heen en in een half uurtje in de oven luchtig gaar laten worden. Wij aten het samen met spercieboontjes uit de tuin.

Over courgette
Het Nederlandse woord courgette komt natuurlijk uit het Frans. Het is een verkleinwoord van courge, wat merg betekent.
Le terme « courgette », qui désigne les fruits récoltés avant maturité de certaines variétés de courge, n'est apparu dans la langue française qu'en 1929. Au Québec, sous l'influence des anglophones qui l'ont adopté tel quel dans leur langue, on a tendance à employer le vocable italien zucchini.
Le terme « pâtisson », qui est apparu au XVIIIe siècle, vient de l'ancien français pastitz, qui l'a emprunté à l'italien pasticum, « pâte ». En Europe, on l'appelle également « artichaut d'Espagne » et « bonnet de prêtre ».
L'expression « courge d'été » englobe la courgette, le pâtisson, la courge à cou tors et tous les autres fruits des variétés de courges que l'on récolte avant leur pleine maturité.
Originaire d’Amérique, la courgette a probablement été domestiquée au Mexique et ailleurs en Amérique centrale, il y a environ 9 000 ou 10 000 ans. Au gré des échanges entre les peuples amérindiens, elle s’est rapidement disséminée vers le nord, si bien qu’à l’arrivée des conquérants espagnols, sa culture était largement répandue sur le continent.

Typiquement américaine
La courgette est américaine. Surprenant, non? Qui pourrait imaginer que les légumes les plus populaires de la cuisine italienne – la courgette, la tomate et l’aubergine – ne viennent pas de ce pays? La courgette était absolument inconnue en Europe avant le XVIe siècle.
Elle appartient à la même espèce botanique que la citrouille, du moins certaines variétés, et les courges décoratives, trop amères pour être consommées. C’est dire l’important travail de sélection qui a été mené sur cette espèce, au fil des millénaires, pour en arriver à obtenir des fruits aussi différents les uns des autres.
Pendant longtemps, les fruits de cette espèce étaient cultivés soit pour servir de récipients, soit pour leurs graines nutritives. Ce n'est qu'assez récemment que l'on a sélectionné des variétés cultivées pour leurs fruits immatures. La courgette, qui appartient au sous-groupe des courges dites « à moelle », a probablement été sélectionnée par les peuplades du sud du Mexique, tandis que le pâtisson et la courge à cou tors l'ont été par celles de l'est des États-Unis.
Plus que toute autre, la courge à moelle a enthousiasmé les Européens lors de leur arrivée en Amérique. Au cours des 400 années qui ont suivi sa découverte, ils ont sélectionné des centaines de cultivars dans le but d'obtenir une floraison hâtive, des plants compacts et des fruits uniformes. La courgette est devenue dès lors un incontournable de la cuisine du sud de l'Europe. Les États-Unis, la Chine, le Moyen-Orient et l'Amérique du Sud ont également produit des cultivars adaptés à leur cuisine et à leur climat respectifs.

De courgette werd in de zestiger jaren voor het eerst geintroduceerd in ons land onder de naam "kussa".  Destijds werd de groente geen succes.  De telers lieten de vruchten te lang doorgroeien.Het was een grote uitgegroeide courgette die wel een gewicht van 15 kilo kon bereiken. Het vruchtvlees was sponzig en flauw van smaak. De gebruikswaarde was nihil. Pas toen er rassen kwamen die jong geoogst werden, kwam de consumptie op gang. Eind 1970 kwam het product weer op de markt onder de Franse naam courgette. En met de hulp van wat gerichte reclame werd ook de courgette uiteindelijk populair, ook al omdat de plant zo makkelijk te kweken is.

Zen-nig


De magie van een avond. Na een dag grijze wereld en miezerige regen klaart het 's avonds even op, net genoeg om de aarde op te warmen en de ganse natuur te laten verdampen. Nevel nodigt mij uit om de aarde anders te bekijken. Rivier verdwijnt in de verlossende verte, groot hoefblad lijkt op stap te gaan, stoere eik  wordt vloeibaar, verlangens lossen op in de grote leegte. Een ogenblik, even alles ondergaan.

woensdag, augustus 06, 2014

Moet je aan planten vragen of ze geplukt willen worden?

Een vraag die mij regelmatig gesteld wordt: Moet je aan planten vragen of ze geplukt willen worden?

Antwoord: Aan planten vragen of je hen mag plukken, lijkt mij nogal schijnheilig. Je weet toch op voorhand dat je geen antwoord, geen ja of nee krijgt. Ten minste, ik heb nog nooit antwoord gekregen. En ja, ik ga er van uit dat planten niet graag kapot gemaakt worden, dus hun antwoord is, wat mij betreft 'nee'. Het enige wat ik kan doen is planten met respect benaderen, niet meer plukken dan nodig is en bij het plukken zorgen dat de plant niet vernietigd wordt. Oogsten is dikwijls ook een vorm van snoeien waardoor planten, vooral heesterachtigen zoals tijm, salie en lavendel juist steviger gaan groeien. Zelfs het rooien en scheuren van wortels zorgt voor het vermeerderen van planten. In zekere zin kunnen planten door het scheuren en snoeien zich verjongen. En uiteindelijk, ondanks alle mooie woorden blijft het leven ook een 'struggle', een eten of gegeten worden.

Bij dit artikeltje dan maar een afbeelding van de zonnedauw, een klein lief plantje met glinsterende haartjes maar die haartjes blijken grijpgrage tentakels te zijn die insecten kunnen vangen en volledig verteren.  Verschrikkelijke vleesetende plantjes dus die zonnedauwtjes. Of ben ik nu met menselijke maatstaven aan het meten?

En verder over de zonnedauw, ooit en af en toe nog in gebruik als hoestwerend middel voor menselijk gebruik. De naam Drosera komt van het Griekse drósos en droseros, dat "dauw" resp. "bedauwd" betekent en betrekking heeft op de uitscheiding van de aan de bladrand staande klierharen. In de oude kruidenboeken heeft de plant de Latijnse naam Rosa solis, dat "dauw van de zon", dus zonnedauw betekent. Het Latijnse rotundifolia betekent "rondbladig".

De raadselachtige dauwdruppels, die ook in de zon niet verdampen, hielden de fantasie van de mensen behoorlijk bezig. In de dertiende de eeuw probeerden alchemisten uit dit vocht goud of een levenselixer "ad longam vitam suam" te maken. Bij de Romeinse geneeskundigen schijnt de plant onbekend geweest te zijn. De plant werd in de Middeleeuwen wel medicinaal toegepast, vooral bij hoesten, longziektes, kinkhoest en tering (= tuberculose).
In Zweden werden Droserasoorten samen met proteolytische enzymen gebruikt om verse melk in zogenaamde taai- of langmelk om te zetten. Daarbij ontstaat een verfrissende, zuur smakende, slijmerige drank met een lange houdbaarheid.

Lees ook http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/39562-in-de-naam-van-zonnedauw.html