vrijdag, november 04, 2011

Venkel / Foeniculum

Foeniculum fructus
Ook nu kunnen nog wel zaadjes en vruchten geoogst worden. Venkelzaadjes bijvoorbeeld,  al zien die er wat minder mooi uit dan de gekochte exemplaren

In het door mij kapot gestudeerde boekje van Prof. Van Os Farmacognosie, handleiding bij het onderwijs in receptuur, wel daterend uit 1962 en door mij gekocht in 1972 lees ik over

FOENICULI FRUCTUS, VENKELVRUCHTEN De vruchten van Foeniculum vulgare Mill., Venkel, familie der Umbelliferae.

Beschrijving. Groenachtig bruingele, een weinig gebogen dubbele dop-vruchten; deelvruchten meest los van elkaar, langwerpig, afge­plat, met 5 bleke, sterk vooruitspringende ribben, die aan de randen het sterkst ontwikkeld zijn. Reuk en smaak kenmerkend aromatisch. Gesteeld of ongesteeld ; lengte tot 1 cm, dikte tot 4 mm. Aan de top nog de overblijfselen van de stijltjes. Oppervlakte glad en onbehaard. Kiemwit aan de voegzijde vlak.

Handelssoorten. Men onderscheidt de venkel naar het land van her­komst. In ons land wordt vnl. Duitse en Franse venkel verhandeld. Bo­vendien onderscheidt men twee hoofdtypen nl. bittere en zoete venkel. De eerste, waartoe de Duitse behoort, smaakt scherp en komt van F. vulgare .var. vulgare, de andere, die in Zuid-Frankrijk en Italië gekweekt wordt, smaakt aangenaam zoet en komt van F. vulgare var. dulcis.

Bestanddeel. In bittere venkelvruchlen ongeveer 4,0 pet. vluchtige olie, die als Oleum Foeniculi, Venkelolie, in de handel is en door destillatie met water bereid wordt. De zoete venkelvruchten bevatten slechts 1,5-2,0 pct. vluchtige olie. Het is een kleurloze of lichtgeelgekleurde vloei­stof, die grotendeels uit anethol bestaat. In de olie van de bittere variëteit komt ongeveer 20 pet. fenchon voor, in de zoete olie veel minder. De Ph. eist de bittere olie met veel fenchon, Ze wordt gebruikt voor de be­reiding van Aqua Foeniculi.

Gebruik. Voor de bereiding van Pulvis Liquiritiae compositus en Species laxantes (Ph.). De venkelvruchtcn en ook de olie worden vooral gebruikt om hun gunstige werking bij krampen van het maagdarmkanaal, doch ook als smaakcorrigens.

Jacob van Maerlant schreef in de dertiende eeuw over de venkel
„es een cruut dat warmt ende droogt,
ende es van van subtilen saken
het doet wel urine maken"
„ende wind verdrijft het mede,
ende helpt hem die 't verduwen heeft kwaad".
Lees meer op http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/26788-venkel-een-beetje-geschiedenis.html

En in het Duitse Hagers Handbuch, een goudmijn voor professionele informatie over medicinale planten lezen we over de geschiedenis van Fenchel (Foeniculum vulgare)
Über den Fenchel finden sich bei den antiken Autoritäten und besonders in den Kräuterbüchern umfangreiche Hinweise darauf, daß er als Augenmittel hohes Ansehen genoß. Plinius schreibt, daß die Menschen auf diese Wirkung aufmerksam geworden sind weil, Schlangen den Fenchel fressen "wenn sie
ihre alte [Haut] abstreifen und durch seinen Saft ihre Sehschärfe wiederherstellen wollen" (Plinius XX, 254).

Diese Verwendung ist heute sehr zurückgegangen, nur gelegentlich volksmedizinisch anzutreffen. Immerhin haben sich aber bis in unser Jahrhundert Rezepte für fenchelhaltige Augenwässer, die zu Augenspülungen dienen, erhalten, etwa das Aqua foeniculi, Fenchelwasser, des Deutschen Arzneibuchs 6. Ausgabe (DAB 6) oder das Aqua ophthalmica ’Romershausen’ des Ergänzungsbuches zum DAB 6.
Weiterhin findet sich, daß der Fenchel "fürdert den Frawen ihre zeit / nützlich zum lendenstein / treibet den harn / vnnd zähen schleim / mehret den Seügammen die milch." (Bock 1551, Cap. CXLIX). Diese Anwendungsgebiete sind noch volksmedizisch anzutreffen. Eine Wirkung, die schleimlösende, ist auch nach moderner pharmakologischer Sicht belegt. Fenchelsirup und - honig wird bei Katarrhen der oberen Luftwege, besonders bei Kindern verwendet. Und ebenfalls durch pharmakologische Untersuchen abgesichert ist, daß Magen-Darm-Beschwerden, Völlegefühl und Blähungen günstig beeinflußt werden. Zu Recht genießt der Fenchel hier ein hohes Ansehen: "Der samen gesotten vnd getruncken krefftiget den schwachen magen / vnd legt das vnwillen ... Miltert das grimmen im leib" (Fuchs 1543, Cap. CXCI).

Geen opmerkingen: